HRM Department
nl

30% Expat Regeling in 2024

Nieuws

Lees hier het nieuws van de belastingdienst:

10.1 Aftopping bedrag toepassing 30%-regeling

Vanaf 1 januari 2024 geldt voor ingekomen werknemers als hoofdregel een maximumbedrag voor het

bedrag dat u gericht vrijgesteld (onbelast) mag vergoeden voor extraterritoriale kosten als u kiest om de

30%-regeling toe te passen. De regels over wanneer u voor een werknemer de 30%-regeling mag toepassen

vindt u in paragraaf 19.4.1 van het Handboek Loonheffingen.

Aftopping per 2024: hoofdregel

Deze informatie vindt u ook in paragraaf 19.4.3 van het Handboek Loonheffingen, maar we hebben de tekst

verduidelijkt. Voorbeeld 1 vindt u (met een 4-stappenplan) ook in het handboek, maar u kunt ook dit

3-stappenplan gebruiken. Voorbeeld 3 hebben we toegevoegd.

Als u de 30%-regeling toepast geldt daarvoor vanaf 2024 een maximumgrondslag waarover u de

30%-vergoeding mag berekenen. De maximumgrondslag is de norm uit de Wet normering topinkomens

(WNT-norm). Voor 2024 bedraagt de WNT-norm € 233.000. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Het

maximale bedrag van de gericht vrijgestelde vergoeding voor 2024 is dan 30% van € 233.000 ofwel € 69.900.

Deze bedragen zijn op jaarbasis. Als de 30%-regeling slechts een deel van het kalenderjaar van toepassing is,

bijvoorbeeld omdat een werknemer gedurende het kalenderjaar naar Nederland komt of terug naar het

buitenland gaat, past u dit maximumbedrag naar tijdsgelang toe.

1 Wie een ‘ingekomen werknemer is leest u in paragraaf 19.4.1 van het Handboek Loonheffingen.

Belastingdienst | Nieuwsbrief Loonheffingen 2024 – Uitgave 2, 17 januari 2024 7

Voorbeeld 1

Een werknemer komt per 15 juni 2024 naar Nederland. De maand juni 2024 heeft nog 10 werkdagen.

Het loon van de werknemer (inclusief de 30%-vergoeding) bedraagt van 15 juni tot en met

31 december 2024 € 150.000.

Bij toepassing van de 30%-regeling berekent u het gericht vrijgestelde bedrag als volgt:

stap 1: 30% van het daadwerkelijke loon à € 150.000 = € 45.000

stap 2: 30% van de herleide WNT-norm per jaar

U herleidt de WNT-jaarnorm naar de periode dat de werknemer in dienst is. € 150.000 is het

loon voor een periode 6 maanden en (in juni) 10 werkdagen. Een maand stelt u op 65/3 dag.

Een jaar stelt u op 260 dagen. Het bedrag van € 150.000 geldt voor 10 dagen (in de maand

juni) + 130 dagen (6 maanden x 65/3 dag) = 140 dagen. De herleide WNT-jaarnorm is dan

€ 233.000 x 140/260 = € 125.461,54. Dat is minder dan het feitelijke loon. Dat betekent dat u

het bedrag van stap 1 moet aftoppen, zie stap 3.

stap 3: Het maximaal gericht vrijgesteld te vergoeden bedrag is 30% van € 125.461,54 = € 37.639

(afgerond op hele euro’s naar boven). Ofwel: u topt het bedrag van stap 1 af op € 37.639.

Overgangsrecht: aftopping voor sommige werknemers pas per 2026

Voor sommige werknemers gaat de aftoppingsmaatregel pas in per 1 januari 2026 op grond van het

overgangsrecht. Dit overgangsrecht geldt als:

  • u voor de werknemer de 30%-regeling over het laatste loontijdvak van 2022 hebt toegepast en
  • de werknemer de 30%-vergoeding ook daadwerkelijk in dat loontijdvak heeft genoten en
  • de werknemer na een onderbreking na 31 december 2022 niet opnieuw een ingekomen werknemer is

geworden. Er is voor dit overgangsrecht geen sprake van een ‘onderbreking’ als de werknemer binnen

3 maanden een nieuwe werkgever vindt en op gezamenlijk verzoek de bewijsregel gedurende de

resterende looptijd van toepassing is.

Voorbeeld 2

Een werknemer heeft per 1 juli 2022 een geldige 30%-beschikking. De beschikking geldt voor

een periode van 5 jaar (dus tot en met 30 juni 2027). Het jaarloon van de werknemer (inclusief

30%-vergoeding) bedraagt telkens € 500.000. U hebt de 30%-regeling toegepast op het maandloon

dat de werknemer in december 2022 genoten heeft. Deze werknemer kunt u tot en met 2025 een

gericht vrijgestelde vergoeding geven van maximaal € 150.000 per jaar (30% van € 500.000).

Met ingang van 1 januari 2026 moet u de onbelaste vergoeding maximeren (aftoppen) op 30% van

het bedrag van de WNT-norm. Bij een WNT-norm in 2026 van bijvoorbeeld € 240.000 is de maximale

grondslag voor de 30%-regeling € 240.000. Op jaarbasis is het maximale bedrag van de gericht

vrijgestelde vergoeding dan € 72.000 (30% van € 240.000).

Voorbeeld 3

Stel dat in het bovenstaande voorbeeld de werknemer op 1 februari 2023 ontslag neemt en op

1 maart 2023 in dienst treedt bij een nieuwe werkgever. Er is dan geen sprake van een onderbreking,

omdat de werknemer binnen drie maanden een nieuwe werkgever heeft.

10.2 Versobering van de 30%-regeling

Met ingang van 1 januari 2024 geldt er voor ingekomen werknemers een versobering van de 30%-regeling.

De hoogte van de gericht vrijgestelde vergoeding bedraagt dan niet meer voor de gehele looptijd

maximaal 30%, maar:

  • maximaal 30% gedurende de eerste 20 maanden van de looptijd
  • maximaal 20% gedurende de volgende 20 maanden van de looptijd
  • maximaal 10% gedurende de laatste 20 maanden van de looptijd

Belastingdienst | Nieuwsbrief Loonheffingen 2024 – Uitgave 2, 17 januari 2024 8

Voorbeeld 1

Een werknemer komt per 1 februari 2024 naar Nederland. De 30%-beschikking heeft een looptijd

van 1februari 2024 tot en met 31 januari 2029. Voor deze werknemer geldt het volgende:

– van 1 februari 2024 tot en met 30 september 2025 (20 maanden) geldt een gericht vrijgestelde

vergoeding van maximaal 30%

– van 1 oktober 2025 tot en met 31 mei 2027 (20 maanden) geldt een gericht vrijgestelde vergoeding

van maximaal 20%

– van 1 juni 2027 tot en met 31 januari 2029 (20 maanden) geldt een gericht vrijgestelde vergoeding

van maximaal 10%

Overgangsrecht

Er geldt overgangsrecht voor werknemers van wie de beschikking ook na 2023 nog geldig is én die uiterlijk

over het laatste loontijdvak van 2023 een 30%-vergoeding genoten. Dat overgangsrecht houdt in dat zij voor

de gehele looptijd recht blijven houden op een vrijgestelde vergoeding van maximaal 30%.

Let op 1

Het overgangsrecht eindigt als de werknemer na een onderbreking opnieuw een ingekomen

werknemer wordt. Er is voor dit overgangsrecht geen sprake van een ‘onderbreking’ als de werknemer

binnen 3 maanden een nieuwe werkgever vindt en op gezamenlijk verzoek de bewijsregel gedurende

de resterende looptijd van toepassing is.

Voorbeeld 2

De werknemer in voorbeeld 1 neemt op 1 augustus 2027 ontslag en krijgt met ingang van 1 oktober 2027

een nieuwe werkgever. Omdat hij binnen drie maanden van werkgever wisselt is geen sprake van een

onderbreking. Bij de nieuwe werkgever kan dan voor de periode 1 oktober 2027 tot en met 31 januari 2029

(16 maanden) een gericht vrijgestelde vergoeding van maximaal 10% worden toegepast. De werkgever en

de werknemer kunnen er ook voor kiezen om de werkelijke extraterritoriale kosten te vergoeden.

Let op 2

De Eerste Kamer heeft een motie aangenomen waarin zij de regering verzoekt ‘… de evaluatie van de

30%-regeling naar voren te halen, en op basis van deze evaluatie met een alternatief voorstel in het

Belastingplan 2025 te komen die minder schadelijk uitpakt voor de economie.’ In 2024 wordt gestart

met die evaluatie. De evaluatie kan leiden tot nieuwe aanpassingen van de 30%-regeling

Ontvang vacatures direct in je mailbox